In 1618, ongeveer een jaar nadat hij zich had geregistreerd als meester-schilder in het Sint-Lucasgilde, kocht de Vlaamse barokke meester Jacob Jordaens (1593-1678) samen met zijn echtgenote twee achterhuizen aan de Antwerpse Hoogstraat. In 1639 verwierf het echtpaar nog een derde pand De Halle van Turnhout. Die drie woningen liet Jordaens ombouwen tot een uitgebreid complex. De schilder ontwierp niet alleen de vandaag bewaarde barokke gevels aan de binnentuin, maar voorzag ook het interieur van indrukwekkende decoratie. Zo schilderde hij in 1652 negen imposante plafondstukken over het liefdesverhaal van Cupido en Psyche voor zijn pronkkamer. Vandaag behoort die reeks tot de collectie van The Phoebus Foundation.(( L. Kelchtermans, ‘Bij de schilder thuis: de pronkkamer’, Openbaar Kunstbezit Vlaanderen Thema: Thuis bij Jordaens (2021): 18-27.)) In zijn pronkkamer ontving Jordaens belangrijke gasten en pakte hij uit met zijn artistieke talent. Hij toonde letterlijk en figuurlijk wat hij als schilder in huis had. De perspectivische verkorting is verbluffend: de figuren lijken in de kamer te vallen!

Toen Jordaens stierf in de nacht van 18 oktober 1678 aan een besmettelijke ziekte die in Antwerpen lelijk huishield, had hij geen testament opgesteld. Omdat zijn zoon Jacob II rond 1650 overleden was, zijn vrouw Catharina in 1659, zijn jongste dochter Anna Catharina in 1676 en zijn oudste dochter Elisabeth enkele uren na haar vader, bleven enkel zijn schoonzoon Johannes II Wierts en zijn kleinkinderen – en tevens Jordaens’ petekinderen – over als erfgenamen. Johannes II Wierts was actief als advocaat en werd lid, later zelfs voorzitter, van de Staatse Raad van Brabant in Den Haag. In die stad overleed hij in 1695. Zo kwam het Antwerpse Jordaenshuis in het bezit van Jordaens’ kleinkinderen Susanna Catharina en Johan Jacob Wierts. Die laatste volgde in de voetsporen van zijn vader en werd advocaat van het Hof van Holland. Later vervulde hij de prestigieuze functie van voorzitter en rekenmeester van de domeinen van de Engelse koning Willem III. Susanna Catharina huwde tweemaal, en telkens met mannen van stand. Haar tweede echtgenoot Anthonis Slicher bijvoorbeeld was lid van het Hof van Holland, Zeeland en Friesland. Broer en zus Wierts verbleven in Den Haag.((L. Kelchtermans & K. Van Cauteren, ‘Jacques Jordaens as Family Man: New Information about the Painter and His Family in The Hague’, Oud Holland, 134, 1 (2021): 25-48.))

Stamboom van Jacob Jordaens, zijn kinderen en kleinkinderen.

Dankzij de uitgebreide publicatie van Rutger Tijs over het Jordaenshuis was al bekend dat de woning op 7 juli 1708 verkocht werd aan de Antwerpse lakenkoopman Jacobus Ambachts en zijn vrouw Maria Catharina Pauwels.((R.J. Tijs, P.P. Rubens en J. Jordaens. Barok in eigen huis: Een architectuurhistorische studie over groei, verval en restauratie van twee 17de-eeuwse kunstenaarswoningen te Antwerpen, Antwerpen, 1983: 298-302.)) Een recent ontdekte notarisakte in het Haagse Gemeentearchief toont echter aan dat de verkoop anderhalve maand eerder al beklonken werd. Op 21 mei 1708 verschenen Johan Jacob en Susanna Catharina Wierts, vergezeld van haar toenmalige echtgenoot Anthonis Slicher, voor de Haagse notaris Jeremias Stael als eenige naegelaetene kinderen ende Erffgenaemen [in margine: wonende alhier inden Hage; mij notaris bekent] van wijlen Vrouwe Anna Catharina Jordaens, huijsvrouwe van wijlen den Ed:[ele] Heer Johan Wierts, in syn leven out President vanden raede van Brabant, ende eenige naergelaeten doghter ende Erffgenaem van wylen de heer Jacques Jordaens haere Vaeder, in sijn leven inwoonder der Stadt Antwerpen, aldaer ab Intestato overleden.((Den Haag, Gemeentearchief (HGA), Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Jeremias Stael, inv. 1230, d.d. 21 mei 1708.)) 

In het document geven ze de Antwerpse notaris Peter Johan Allefelt de volmacht om het huis van hun grootvader in hun naam te verkopen aan het echtpaar Ambachts-Pauwels, de administratie daarover in orde te maken en het aankoopbedrag te innen.((Dit bedrag wordt in de Antwerpse akte genoemd: 16500 gulden. Tijs 1983: 298.)) Het Jordaenshuis wordt als volgt beschreven: seeckere grooten huijse met diversche Caemeren, Hove, gronde ende allen den toebehoorten, gestaen ende gelegen inde Hooghstraete binnen de meergem[eld]e Stadth Antwerpen genaemt de Halle van Turnhout, metten Cleijnen Huijse met vloere, keuckene, Camer ende plaetse daer nevens staende.((HGA, Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Jeremias Stael, inv. 1230, d.d. 21 mei 1708.))

Joannes Blaeu, Antwerpen, 1649. Ingekleurde gravure, 530 x 625 mm. Antwerpen, The Phoebus Foundation.
Jacob Jordaens, Hoofd van een oude, zingende man (Adam Van Noort), ca. 1638. Krijt op papier, 238 x 183 mm. Antwerpen, The Phoebus Foundation.

Verder kreeg notaris Allefelt de opdracht om vier andere Antwerpse huizen in het bezit van Johan Jacob en Susanna Catharina Wierts publiek te verkopen op de Vrijdagsmarkt. Het ging om het geboortehuis van Jacob Jordaens, Het Paradijs in de Hoogstraat, De Fruithoorn op de Oude Beurs en twee naast elkaar gelegen panden op de Verversrui. Het Paradijs had Jordaens in 1634 geërfd van zijn ouders en bijna een jaar later had hij de huizen aan de Verversrui gekocht.((R.-A. d’Hulst & N. De Poorter, ‘Chronologie’, in: H. Devisscher & N. De Poorter (red.), Jacob Jordaens (1593-1678): Schilderijen en wandtapijten, tent.cat., Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, 1993: 8-9.)) De Fruithoorn was in het bezit gekomen van Jordaens’ kleinkinderen via de erfenis van hun overgrootvader Adam Van Noort.((P. Génard, ‘De nalatenschap van Adam van Noort. Brief aan den heer advocaat Th. Van Lerius’, De Vlaamsche School, 15 (1869): 50-53.))  

Allefelt slaagde er niet in de vier huizen te verkopen. Daarom stelden Johan Jacob en Susanna Catharina Wierts op 27 maart 1710 Jasper Vander Veken Le Jeune als nieuwe gevolmachtigde aan.  Hij diende Allefelts administratie [over te nemen] van de huijsen die sy comparanten in het gemeen nogh hebben staende binnen de Stadt van Antwerpen, de huijren vande selve huijsen te ontfangen, de reparatien die provisioneel nodigh sijn te besorgen, Ende oock de gem[eld]e huijsen te V[er]coopen tot soodaenigen prijse als gem[eld]e heer geconstitueerde door wisselingh van brieven met de Constituanten naeder sal concerteren, en uiteraard hen ook de verkoopsom bezorgen.((HGA, Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Jeremias Stael, inv. 1230, d.d. 27 maart 1710.)) Drie jaar later, op 21 maart 1713, gaven de kleinkinderen van Jacob Jordaens de volmacht door aan een zekere Susanna Begoden, weduwe [van] Frans de Coninck.(( HGA, Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Jeremias Stael, inv. 1231, d.d. 21 maart 1713.))

Het ontdekte document in het Haagse Gemeentearchief stelt de periode scherp waarin het Jordaenshuis verdwijnt uit het bezit van de familie van de schilder. Het maakt duidelijk dat Jordaens’ kleinkinderen in mei 1708 hun Antwerpse vastgoed wilden verkopen. Mogelijk lag de administratieve rompslomp die erbij gepaard ging aan de basis van deze beslissing. Verhuurden ze de huizen, dienden ze iemand aan te stellen om de betaling van de huur op te volgen en stonden ze bijvoorbeeld ook in voor eventuele herstellingen. Toch verkochten Johan Jacob en Susanna Catharina Wierts niet de gehele erfenis van hun schilderende grootvader. Zo bleef Susanna Catharina tot aan haar dood in 1719 in diens buitenverblijf Het Lusthof in het huidige Leidschendam-Voorburg wonen. En Johan Jacob behield het grote aantal schilderijen van Jordaens’ hand die uit het Antwerpse huis waren overgebracht om zijn eigen woning aan de Haagse Nobelstraat te decoreren.((Kelchtermans-Van Cauteren 2021: 27, 37-39.)) Die werken werden pas na de dood van zijn weduwe Hillegonda Maria van Heemskerk in 1734 in Den Haag verkocht.((HGA, Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Abraham Cortebrant, inv. 2436, nr 11, ‘Schilderijen van Historien als andere konstige stukken’; ‘Catalogus van schilderyen, Van Jacques Jordaans, verkogt den 22 Maart 1734 in ’s Hage’, in: G. Hoet, Catalogus of naamlyst van schilderyen met derzelver pryzen, 1, Den Haag, 1752: 400-406.)) Jordaens’ plafondstukken over Cupido en Psyche werden niet overgebracht naar Den Haag. Ze bleven tot in 1877 op plek waarvoor ze bestemd waren: het Antwerpse Jordaenshuis.((Tijs 1983: 350-351.))

Transcriptie

Den Haag, Gemeentearchief, Notarieel archief, toegangsnr. 0372-01, Notaris Jeremias Stael, inv. 1230, d.d. 21 mei 1708.


Op huijden den 21e Meij 1708. Compareerde voor mij Jeremias Stael, notaris publ[icus]: by den Hove van Hollant geadmitteert in S’Gravenhage residerende, ende voor de getuijgen naer genoemt de WelEd[el]e Gestr[enge]: Heer Mr Johan Jacob Wierts presiderende Raed vanden Raede en Reeckenkamer van Laest Gl: Gede Syne May[estei]t van Groot Britt[ag]ne, ende Vrouwe Susanna Catharina Wierts, syn heere eerste Comparants Suster, geassisteert met de WelEd[ele]: Gestr[enge]: heer Mr Anthonys Slicher Raed ord[inari]s inden voors[chreven] Hove van Hollant Zeelant ende Vrieslandt haere Vrouwe tweede Comparantes Iegenwoordige man ende momboir in dese te samen eenige naegelaetene kinderen ende Erffgenaemen [in margine: wonende alhier inden Hage; mij notaris bekent] van wijlen Vrouwe Anna Catharina Jordaens, huijsvrouwe van wijlen den Ed[ele]: Heer Johan Wierts, in syn leven out President vanden raede van Brabant, ende eenige naergelaeten doghter ende Erffgenaem van wylen de heer Jacques Jordaens haere Vaeder, in sijn leven inwoonder der Stadt Antwerpen, aldaer ab Intestato overleden, Ende verclaerden sy Comparanten inde voors[chreven] qualiteyt geconstitueert, volmaghtigh gemaeckt, en in hunne plaets gestelt te hebben, sulcx sij doen bij desen de heer Mr Peeter Johan Allefelt, notaris roijal van den gethalle Secretarie, ende district der voors[chreven] stadt van Antwerpen, om[m]e inden naeme, ende van wegen hen Constituanten te goeden, Vestigen en Erven de heer Jacobus Ambaghts, Coopman tot Antwerpen voors[chreven], ende Juff[rouw]e Maria Catharina Pauwels syne wettige huijsvrouwe, in [verso] seeckere grooten huijse met diversche Caemeren, Hove, gronde ende allen den toebehoorten, gestaen ende gelegen inde Hooghstraete binnen de meergem[eld]e Stadth Antwerpen genaemt de Halle van Turnhout, metten Cleijnen Huijse met vloere, keuckene, Camer ende plaetse daer nevens staende; Ende daer over ter Secretarije van Antwerpen te passeren, de nodige acte en goedenisse, waernisse, ende Claernisse te geloven, hen Comparanten personen ende goederen daer vooren te V[er]binden, den Coopprijs onder sijne quitancie te ontfangen; Vorders omme, hetsy Publicquelijk ter Vrijdaghs Merckt van Antwerpen voors[chreven], naer behoorl[ijke] plackinge, ofte uijtterhandt, soo sy geconstitueerde ten beste, en meesten proffijte der Comparanten sal vinden te behooren te vercoopen de naervolgende Vier Huijsen, als hun uijtten hooffde als boven sijn aenbestorven te weten het Huijs genaemt nu tertijt het Paradijs gestaen inde voors[chreven] Hooghstraete, Een Huijs genaemt den Fruijthoorn gestaen op de oude borse, ende nogh twee Huijsen gestaen nevens malcanderen op de Blauwhantsche ofte Ververs ruije, alle binnen den voors[chreven] Stadt van Antwerpen. De Coopers oock te goeden, Vestigen ende Erven, ende daer over te passeren de acte van goedenisse ter Secretarije der selver stadt, waernisse ende Claernisse te geloven ende een Comparanten personen en goederen daer vooren te Verbinden, ende alles te doen naer stijl ende forme gerequireert ter Secretarije van Antwerpen, de Coopprijs onder syne quitancie te ontfangen, ende voorts [recto] generalijck meer in allen ’tgene voors[chreven], vorders te doen ende te hanteren, ’tgene de Comparanten alomme selver present, ende voor oogen synde, doen soude connen ofte mogen, alwaert daer ampelder bevel van noode waere, gelovende te houden voor goet, vast, ende Van waerden t’allen dagen allen ’tgene by den voorn[oemd]e Geconstitueerden in het boven gemelde gedaen, en V[er]richt sal wesen onder V[er]bant als naer reghten. Aldus gedaen ende Gepasseert ter Presentie van Melchior Crol, ende Albertus Jeremias Stael, beyde als getuijgen hier toe gerequireert.

[Getekend:] Susanna Catrina Wierts, Antonis Slicher, J: J: Wierts, A:s J:s Stael 1708, M. Crol, J: Stael Not[ariu]s Publ[icus] 

Hoe te citeren?

L. Kelchtermans, ‘Nieuw Haags document over de verkoop van het Jordaenshuis in 1708’, Phoebus Findings, https://phoebusfoundation.org/phoebus_findings/1/, geraadpleegd op [dd.mm.jjjj].

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze Phoebus Finding mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van The Phoebus Foundation. Als u opmerkingen heeft of beeldmateriaal wilt gebruiken, laat het ons weten: info@phoebusfoundation.org